NTA 8800 ten behoeve van vaststelling BENG-eisen

22 maart 2018

Op 21 maart vond bij NEN een informatiebijeenkomst plaats over de ‘Vernieuwing Stelsel Energieprestatie Gebouwen’. Hierbij werd de 90%-versie van NTA 8800 gepresenteerd aan commissieleden. Deze bepalingsmethode is nu zover uitgewerkt dat daarmee de kostenoptimaliteitsstudie kan starten voor het bepalen van de eisen voor bijna-energieneutrale nieuwbouw (BENG). De bepalingsmethode voldoet aan de Europese EPBD en moet beter aansluiten bij de behoefte en beleving van de consument. Belangrijk is ook dat er één bepalingsmethode komt voor zowel nieuwe als bestaande woning- en utiliteitsbouw. Op 20 november 2018 wordt de nieuwe bepalingsmethode gepresenteerd tijdens een congres dat door NEN wordt georganiseerd.

BENG

Uit het Energieakkoord en uit de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD), vloeit de verplichting voort dat alle nieuwe gebouwen uiterlijk 31 december 2020 bijna-energieneutrale gebouwen (BENG) zijn. ‘Om dit mogelijk te maken, heb ik besloten dat op de bouwaanvragen voor alle nieuwe gebouwen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend, de BENG-eisen van toepassing zullen zijn. De haalbaarheid van de betreffende eisen wordt getoetst via de kostenoptimaliteitsstudie, waarna de definitieve BENG-eisen in de loop van 2018 vastgesteld worden. Tevens komt dan de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie beschikbaar. Hier kan de markt vanaf dat moment mee aan de slag’, aldus minister Kasja Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in een brief van 7 december 2017 aan de Tweede Kamer.

Met het tot stand komen van de 90%-versie kan worden gestart met de kostenoptimaliteitsstudie. Hierdoor ontstaat er ook meer inzicht in de haalbaarheid van de voorlopige BENG-eisen (zie kadertekst) die zijn vastgesteld. Met de invoering van BENG-eisen wordt overgestapt van de dimensieloze EPC naar de energiebehoefte van een gebouw in kWh/m2 gebruiksoppervlakte, per jaar.

Scope bepalingsmethode

“De met de nieuwe bepalingsmethode berekende energieprestatie moet beter aansluiten bij de gemiddelde werkelijkheid onder ‘standaard-gebruik’ dan de huidige methoden. Ook moeten de administratieve lasten acceptabel zijn in relatie tot beoogde doelen en moet er aandacht zijn voor de continuïteit van de labelklassen A t/m G. Tot slot moet de methode ‘vrij’ beschikbaar zijn in de markt”, Harm Valk van Nieman Raadgevende Ingenieurs, voorzitter van de Projectgroep NTA 8800. “We hebben nu de bepalingsmethode energieprestatie voor nieuwbouw, NEN 7120. Dan is er NVN 7125 voor de energieprestatie van maatregelen op gebiedsniveau, zoals warmte- en koudenetten, biogasnetten, duurzaam gas via het landelijke gastransportnetwerk of duurzame elektriciteit via het landelijke elektriciteitstransport netwerk. Daarnaast is er de Energie-index voor de bepaling van de energieprestatie en energielabeling van bestaande bouw. Tot slot kennen we het vereenvoudigde energielabel voor woningeigenaren, die op basis van tien vragen over woningkenmerken wordt vastgesteld. Kortom: er is totaal geen eenheid in de getoonde energieprestatie van een gebouw. Dat werk erg verwarrend naar de markt.”

Valk laat ook zien dat de afwijking van de werkelijke energieprestatie groter wordt naarmate het aantal berekende parameters afneemt. “Nieuwbouw en bestaande bouw op elkaar laten lijken in de rekenmethodiek is erg lastig. Bij nieuwbouw is alles bekend, maar bij bestaande bouw – en dan vooral oudere gebouwen – is dat vaak niet het geval. Niet alles is dan meetbaar. Dan gebruiken we die invloedsfactoren niet: die klappen we dicht in de rekenmethodiek. Wij spreken dan over inklapniveaus. Belangrijkste is dat er één bepalingsmethodiek komt, die inzetbaar is voor alle gebouwtypen.”

“Duidelijk gesteld moet worden dat ook de nieuwe bepalingsmethode uitsluitend gericht is op gebouwgebonden maatregelen. NTA 8800 is dus niet bedoeld om het werkelijke energiegebruik in te schatten. Dat verbruik is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van bewonersgedrag en het aantal gezinsleden. Ook gaan we uit van de klimaatgegevens van De Bilt. Het gaat dus om zuivere fysische gegevens, aangevuld met beleidsmatige keuzes.”

Uitgangspunten

Valk legt uit dat de energieprestatie straks wordt berekend op basis van de maandmethode: “Je kunt je afvragen waarom we niet de uurmethode gebruiken. Die is wellicht wat nauwkeuriger, maar maakt de berekening ook erg zwaar en minder inzichtelijk. Na veelvuldig overleg heeft het ministerie de knoop doorgehakt: we gebruiken de maandmethode. Ook hebben we besloten dat energiemaatregelen die minder dan 2% invloed hebben op het eindresultaat, niet in de bepalingsmethode worden opgenomen. Bij het vaststellen van de forfaitaire waarden van energiemaatregelen gaan we zo veel mogelijk uit van gemiddelde waarden. We moeten voorkomen dat er overal ineens nieuwe kwaliteitsverklaringen voor moeten komen. Dan nemen de administratieve lasten ook toe. Alleen als je in de bestaande bouw bijvoorbeeld een oude installatie tegenkomt, zonder typeplaatje met kenmerken, dan is daarvoor in de NTA een veilige forfaitaire waarde beschikbaar waarmee we echt aan de conservatieve kant zitten. Dat is een vangnet.”

Nieuw in de NTA is ook dat er in alle hoofdstukken gewerkt wordt met een praktijkprestatiefactor: deze geeft weer wat het verschil is tussen de prestatie van de techniek in een laboratoriumopstelling en de praktijk. Deze factor is 1,0 (geen terugloop van prestatie in de praktijk, of de terugloop is al verwerkt in de prestatieverklaring), 0,95 of 0,9. De praktijkprestatiefactor draagt er toe bij dat er een betere aansluiting ontstaat tussen de daadwerkelijke energieprestatie en de prestatie op papier.

Belangrijk is volgens de voorzitter ook dat de NTA 8800 uiteraard de EPBD als uitgangspunt heeft, maar dat waar nodig, de Nederlandse situatie als uitgangspunt wordt genomen. Mits deze natuurlijk niet strijdig is met de Europese regelgeving. “We gaan uit van de stand van de technieken en sluiten daar waar nodig aan bij wat gebruikelijk is. Wij zeggen dan ook: Europees waar het kan, Nederlands waar het moet.”

In detail

Tijdens de informatiebijeenkomst gingen de rapporteurs Ieke Kuijpers-van Gaalen (DGMR) en Marleen Spiekman (TNO) uitgebreid in op de details van NTA 8800. Enkele punten lichten we eruit. “Uitgangspunt van NTA 8800 is ook dat de verandering voor de markt beperkt blijven. Er is dan ook veel overeenkomst met de huidige NEN 7120 schematiseringsregels”, aldus Ieke Kuijpers-van Gaalen. “Wel is aansluiting gezocht bij de termen in de EPBD-normen. Tevens zijn de ervaringen uit NEN 7120 met bestaande bouw meegenomen. Voorbeeld: de gebruiksfunctie sport kende de optie ‘matig’ en ‘gewoon’ verwarmd. Maar door de keuze voor matig verwarmd kon je wel erg eenvoudig aan de EPC-eis voldoen. Die hebben we dan ook geschrapt. Verder kenden we aparte regels voor vakantiewoningen, maar die worden in praktijk bijna hetzelfde gebruikt als woningen. Dus beschouwen we vakantiewoningen in de NTA als gewone woningen.”

Nog een paar aanpassingen: kleine functies (< 10% van het oppervlak) worden binnen de NTA als onderdeel van de hoofdfunctie gezien. Gemeenschappelijke ruimten mogen niet meer als aparte thermische rekenzone worden beschouwd: ze moeten in de NTA worden ingedeeld bij een andere thermische zone. Bergingenblokken en technische ruimten in gebouwen boven de 500 m2 behoren niet meer tot de thermische zone.

Zonwering, verwarming en koeling
Marleen Spiekman geeft onder meer aan dat zonwering meer gedetailleerd wordt meegenomen in de NTA: “De rol van zonwering bij klimaatbeheersing in een gebouw wordt steeds groter. We maken daarom nu onderscheid tussen verschillende typen zonwering en nemen de tijd dat de zonwering wordt gebruikt mee als een vaste factor op . Dat doen we niet meer per jaar, omdat in de winter de zonwering veel minder wordt gebruikt dan in de zomer. Datzelfde geldt voor beschaduwing; ook de invloed daarvan bekijken we nu per maand.”

Volledig nieuw ten aanzien van NEN 7120 is manier waarop afgifte- en distributieverliezen voor verwarming en koeling worden bepaald. “De berekening is gebaseerd op NEN-EN 15316-1, 2 en 3, Berekeningsmethode voor de systeemenergiebehoefte en het systeemrendement. Het energiegebruik voor afgifte en distributie wordt niet meer uitgedrukt in een rendement, maar in verliezen op basis van het temperatuurverschil tussen het systeem en de ruimte.” Voor de opwekking van ruimteverwarming kan in de 90% versie met ketels en warmtepompen worden gerekend. “De komende maanden komen daar warmtenetten, wkk, biomassa en lucht-lucht warmtepompen bij. Biomassa komt er op zeer korte termijn al bij, omdat dit mee te nemen moet zijn bij de kostenoptimaliteitsstudie.”

Ventilatie, tapwater en nieuwe ontwikkelingen
Harm Valk licht dan nog toe dat bij de berekening van warmteverliezen voor ventilatie wordt aangesloten bij de CEN-norm: “Dat betekent dat we niet meer alle ventilatiestromen bij elkaar gaan optellen, zoals bij de bepalingsmethode NEN 8088. In werkelijkheid interfereren die stromen natuurlijk allemaal met elkaar. Die onderlinge beïnvloeding hebben we uitgewerkt in een nieuwe rekenmethodiek. Voordeel is ook dat een groot deel van de correctiefactoren vervalt. Daarnaast gaan we ventilatiekoeling nog uitwerken en de forfaitaire waarden voor infiltratie in de bestaande bouw herzien.”

De uitwerking voor tapwater lijkt weer heel sterk op NEN 7120. Kuijpers-van Gaalen: “De vraag is nu bijvoorbeeld wel hoe we aansluiten op de trend van tiny houses. Die verbruiken relatief weinig tapwater. De methodiek moet dus ook geschikt zijn voor deze zeer kleine woningen. Douchewarmteterugwinning kennen we al vanuit NEN 7120 en die komt ook terug in de NTA. Belangrijk, want in Europa was douche WTW nog niet uitgewerkt.”
Nieuwe ontwikkelingen die dit jaar ook aan NTA 8800 worden toegevoegd zijn PVT (combinatie van zonnecollector en zonnepaneel), gebiedsmaatregelen (zoals stadsverwarming), booster-WP en de al genoemde biomassa en WKK. Ook be- en ontvochtiging moet een plek krijgen. “In de verdere toekomst denken we nog aan toevoegen van gebouwautomatisering en gebouwgebonden windenergie; dat vraagt nog meer studie. Het is dus een levend document”, besluit Valk.

Van EPC naar BENG

We gaan dus straks van EPC naar zogenoemde BENG-indicatoren. In BENG wordt de energieprestatie van een gebouw uitgedrukt met drie indicatoren:

  • BENG 1. Energiebehoefte: de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling, uitgedrukt in ‘thermische’ kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf.
    • Aandachtspunten: stedenbouwkundig ontwerp, oriëntatie, compact ontwerp, schilisolatie, luchtdichtheid, zomernachtventilatie, ventilatiesysteem en zonwering.
  • BENG 2. Primair energiegebruik: de hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water, ventilatie, bevochtiging, ontvochtiging.
    • Aandachtspunten: efficiënte installaties, warmteafgifte op lage temperatuur, warmwater met korte leidingen en warmteterugwinning en toepassing van hernieuwbare energie.
  • BENG 3. Aandeel hernieuwbare energie: het percentage (in procenten) hernieuwbare energie van het totale energiegebruik.
    • Aandachtspunten: toepassing van PV, zonneboiler, bodemenergie, omgevingswarmte, biomassa en externe warmtelevering (mits hernieuwbaar).

Wie maakt NTA 8800?

De uitvoering van de nieuwe bepalingsmethode ligt in handen van de Programmaraad ‘Stelsel Energieprestatie Gebouwen’ (22 leden) en de Projectgroep NTA 8800 (31 leden). De Programmaraad heeft als taak samen te werken aan draagvlak voor de vernieuwing en stuurt de Projectgroep aan die de nationale bepalingsmethode ontwikkelt.

In de Programmaraad en Projectgroep zijn partijen vanuit verschillende branches vertegenwoordigd. In de Programmaraad zitten: Aedes vereniging van woningcorporaties, BNA, Bouwend Nederland, Energie-Nederland, FME-CWM, IVBN, KvINL, Ministerie BZK, NVDE, NVTB, Neprom, NLingenieurs, Stichting VACpunt Wonen, Uneto-VNI, VNG en Woonbond.
De Projectgroep wordt geadviseerd door negen Taakgroepen, met in totaal 42 vakspecialisten. Er zijn Taakgroepen op de volgende gebieden: Tapwater (behoefte distributie zonneboilers opslagvaten), Verwarming & Koeling (afgifte & distributie), Verwarming & tapwater (opwekkers), Koeling (opwekkers), Ventilatie, Verwarming, Verlichting, PV, Warmte- en koudebehoefte en tot slot Bestaande bouw.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u de speciale NEN website over EPG en NTA 8800 bekijken. Ga naar www.nen.nl/epg.

Overige nieuwsberichten

Onderdelen stelsel EPG geactualiseerd in 2024

15 januari 2024

Vanaf begin 2024 worden verschillende geactualiseerde onderdelen van het Stelsel Energieprestatie van gebouwen (EPG) beschikbaar gesteld aan de markt. Het voornemen is dat deze onderdelen per 1 juli 2024 wettelijk in werking treden. De ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming van de gebouwde omgeving volgen elkaar snel op. Het Stelsel EPG speelt hierop in door … Lees meer

Onderdelen stelsel Energieprestatie Gebouwen geactualiseerd

27 juli 2023

Vanaf begin 2023 zijn verschillende geactualiseerde onderdelen van het stelsel Energieprestatie van gebouwen (EPG) beschikbaar gesteld. Deze treden per 1 juli 2023 wettelijk in werking. EP-adviseurs moeten voor die tijd de bijscholing gevolgd hebben. Daarnaast kan iedere EP-adviseur de opleiding tot EP-maatwerkadviseur volgen. De ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming van de gebouwde omgeving volgen … Lees meer

Interpretatiedocument bij NTA 8800 ‘Energieprestatie van gebouwen’ gepubliceerd

5 juni 2023

We hebben een interpretatiedocument bij NTA 8800 Energieprestatie van gebouwen’ (EPG) gemaakt en deze op onze website gepubliceerd. Het interpretatiedocument zorgt ervoor dat de NTA 8800, software en opnameprotocollen op één lijn worden gebracht. NTA 8800 ‘Energieprestatie van gebouwen – Bepalingsmethode’ is de basis van het Stelsel EPG. De andere documenten en onderdelen ten behoeve … Lees meer